Leden van de vakbonden mogen zich komende week uitspreken over het pensioenakkoord. Maar weten zij wel genoeg voor een gefundeerd oordeel?
Na de grote OV-staking van vorige week en onder druk van mogelijke pensioenkortingen volgend jaar is het de polder toch weer gelukt een pensioenakkoord te bereiken. In zo’n akkoord moeten vele belangen worden gediend. De vakbonden willen een bevriezing of fors minder sterke stijging van de AOW-leeftijd. Alle spelers willen voorkomen dat volgend jaar een flink deel van de gepensioneerden met een korting op hun pensioen worden geconfronteerd. Ook vroeger met pensioen gaan moet weer mogelijk worden. En dan zijn er ook nog zeer technische zaken als het verdwijnen van de doorsnee premie die geregeld moeten worden. Het is door deze complexiteit altijd maar afwachten of iedereen er bij dit pensioenakkoord uiteindelijk beter van wordt.
Belangrijke details
Het akkoord geeft een aantal hoofdlijnen aan waar de onderhandelaars het over eens zijn geworden. Maar the devil is in the detail zoals dat heet. Laten we eens kijken hoe een paar belangrijke hoofdlijnen in meer detail kunnen uitpakken. In de beeldvorming draait het hele akkoord min of meer om de AOW-leeftijd. Die moest lager worden, niet zo snel stijgen of zelf worden teruggebracht naar 65 jaar. De uitwerking die hieraan wordt gegeven betekent voor de mensen die relatief kort voor hun pensioen staan dat er een paar maanden eerder AOW kan worden aangevraagd. Voor jongeren kunnen dat een paar jaren worden. De stijging van de AOW-leeftijd gaat echter onverbiddelijk door. Dit lijkt bij lange na niet de inzet van met name de vakbonden te halen.
AOW-leeftijd is niet hetzelfde als de pensioenleeftijd
En laten we niet vergeten dat de AOW-leeftijd niet hetzelfde is als de pensioenleeftijd. Die wordt door de pensioenfondsen vastgesteld. De meeste fondsen hanteren al een pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. Ik heb in het bereikte akkoord vergeefs gezocht naar geruststellende woorden van pensioenfondsen waarin wordt aangegeven dat zij voor de relevante groep mensen de pensioenleeftijd zullen verlagen tot de voorgestelde AOW-leeftijd. Als dat namelijk niet gebeurt, dan krijg je op een bepaalde leeftijd wel AOW maar nog geen pensioen van je fonds. Dan zijn die pensioenjaren toch niet zo rooskleurig als verwacht. Zonder deze toezegging is het pensioenakkoord op dit punt een dode mus.
Wankele positie
Maar pensioenfondsen zullen dit niet graag toezeggen. Want dit kost natuurlijk veel geld. En een flink aantal fondsen heeft al een wankele financiële positie. Dat was immers één van de belangrijkste redenen om het pensioenakkoord nu toch vooral snel te sluiten. Voorkomen dat de financiële positie van sommige fondsen het nodig maakt om pensioenen en aanspraken te korten.
Doorsnee premie
Een andere verandering die ook vele miljarden zal kosten is het afschaffen van de doorsnee premie. Het is nog onduidelijk wie dat gaat betalen, maar dat zullen wel de pensioenfondsen zijn. Dat betekent een forse aanslag op de soms toch al wankele financiële positie. Of een forse verhoging van de pensioenpremies natuurlijk. Of de financiële positie van de pensioenfondsen dan nog goed genoeg is om te voorkomen dat de pensioenen en aanspraken gekort moeten worden is de vraag. Indexering van de pensioenen lijkt met zulke grote kostenposten voor de pensioenfondsen nog steeds een wens.
Raar
Eigenlijk is het raar dat een akkoord op hoofdlijnen met zulke nog niet uitgewerkte details op een zeer complex onderwerp ter goedkeuring wordt voorgelegd. Meer rekenkundige onderbouwing en meer detailuitwerking zijn nodig om tot een verantwoorde beslissing over een nieuw pensioenstelsel te komen. Ik wens de leden van de FNV die hierover hun mening mogen geven veel wijsheid.